De verschillen tussen een hypo en een hyper
Als diabetespatiënt moet je je bloedsuikerspiegel goed in de gaten houden. De bloedsuikerspiegel is de hoeveelheid glucose (suiker) in je bloed. Want bij een teveel of tekort aan glucose kun je, als je niet oppast, een hypo of hyper krijgen. Als je er weleens een hebt meegemaakt, weet jij dat dat geen pretje is!
Het verschil tussen een hypo en hyper
Hypo’s en hypers hebben verschillende oorzaken en symptomen, en moeten bovendien op verschillende manieren worden opgelost.
Bij een hypo (voluit: hypoglykemie, hypo = laag) is je bloedsuikerspiegel te laag (onder 4,0 mmol/l). Er zit te weinig glucose in je bloed, waardoor je lichaam niet genoeg energie kan aanmaken. Daardoor functioneren je lichaam en je hersenen minder goed. Normaal gesproken lost het lichaam een te hoge suikerspiegel zelf op, maar als je diabetes hebt, lukt dat niet. Je kunt een hypo krijgen als je te lang niet hebt gegeten. Door te eten komt er namelijk glucose in je bloed. Met name na het sporten (waarbij je lichaam glucose verbrandt) is het belangrijk dat je je bloedsuiker compenseert met een (gezonde) snack.
Bij een hyper (voluit: hyperglykemie, hyper = hoog) is je bloedsuikerspiegel is te hoog (boven 10,0 mmol/l). Dat betekent dat er een teveel aan glucose in je bloed zit. Normaal gesproken zet je lichaam die glucose met behulp van insuline om in energie. Maar als je diabetes type 1 hebt, maakt je lichaam geen insuline aan. Je moet daarom jezelf op de juiste momenten insuline toedienen, met een spuit of insulinepomp, om de hoeveelheid glucose in je bloed te verlagen. Als je dat niet doet, kun je een hyper krijgen. Een hyper kan overigens ook het gevolg zijn van ziekte, stress of heftige emoties.
Wat gebeurt er bij een hypo of hyper?
Een hypo of hyper kun je herkennen aan de volgende kenmerken. Deze symptomen komen het meest voor, maar kunnen per persoon verschillen.
Hypo (bloedsuiker te laag) | Hyper (bloedsuiker te hoog) |
Bleek zien | Rood zien |
Zweten | Misselijkheid |
Trillen | Overgeven |
Hartkloppingen | Troebel zien |
Hoofdpijn | Lusteloosheid |
Duizeligheid | Duizeligheid |
Vermoeidheid | Vermoeidheid |
Geen concentratie | Geen concentratie |
Vreemd gedrag (agressief, lacherig) | Vreemd gedrag (agressief, lacherig) |
Honger | Erge honger of juist geen honger |
Flauwvallen | Dorst |
Veel plassen | |
Lastig ademhalen | |
Adem ruikt naar aceton | |
Flauwvallen |
Een deel van de symptomen van hypo’s en hypers lijkt op elkaar, waardoor het soms lastig is om te onderscheiden of je wellicht een hypo of hyper gaat krijgen. Gelukkig kun je zelf je suikerspiegel meten. Zo weet je of je te veel of te weinig glucose in je bloed hebt, en dus of je kans loopt op een hypo of hyper.
Sommige mensen met diabetes type 1 voelen het niet goed aan als er een hypo aankomt. Als jij daar ook last van hebt, kun je het best met je dokter overleggen hoe je hiermee om kunt gaan.
Hoe voorkom ik een hypo?
Een hypo kun je voorkomen door genoeg – maar niet te veel! – gezond voedsel met suiker en koolhydraten te eten. Met name als je net gesport hebt is dat belangrijk, omdat je bloedsuikerspiegel snel daalt als je je inspant. Door op de juiste momenten een (gezonde) snack te nemen, voorkom je dat je bloedsuikerspiegel te laag wordt. Het is slim om je glucosewaardes goed in de gaten te houden, want dan weet je altijd of je het slim is om nog iets te eten. Ook een gebalanceerd, regelmatig eetpatroon kan helpen om hypo’s te voorkomen.
Hoe voorkom ik een hyper?
Hypers kun je tegengaan door jezelf (met een spuit of pomp) insuline toe te dienen. De hoeveelheid insuline pas je aan aan de hoeveelheid voeding die je tot je neemt. Meestal doe je dit voor het eten. De insuline zorgt ervoor dat het overschot aan glucose in je bloed omgezet kan worden in energie, waardoor je voorkomt dat je een te hoge suikerspiegel krijgt. Hoe vaak en wanneer je insuline toedient, zou je met je arts of behandelaar kunnen overleggen, vooral als je net de diagnose diabetes type 1 hebt gekregen. Daarnaast kan het helpen om gezond te eten en stress zo veel mogelijk te vermijden.
Wat te doen bij een hypo of hyper?
Het is niet goed voor je om langdurig een te hoge of lage suikerspiegel te hebben. Daarom moet je snel actie ondernemen als je een hypo of hyper krijgt. Hieronder lees je wat je kunt doen.
Hypo
Als een je een hypo voelt aankomen (als je bloedsuikerspiegel te laag is) kun je het best snel suiker of koolhydraten tot je nemen. Je kunt bijvoorbeeld druivensuiker/dextrose snoepen of een stuk fruit eten. Deze suikervolle snacks zorgen ervoor dat je in korte tijd veel glucose in je bloed krijgt, en zijn dus ideaal om snel een opkomende hypo te voorkomen. Maar je bloedsuikerspiegel daalt daarna ook weer snel. Daarom kun je beter ook iets met koolhydraten eten, zoals een boterham. Koolhydraten geven namelijk langduriger glucose af, waardoor je het weer even volhoudt tot de volgende maaltijd.
Nog meer informatie over hypo's vind je op diabetes.nl
Hyper
Bij een beginnende hyper (te hoge bloedsuikerspiegel) moet je extra insuline toedienen via je spuit of pomp. De insuline zorgt ervoor dat de glucose in je bloed wordt opgenomen door de cellen van je lichaam, zodat je glucosewaarde daalt. Daarnaast kan het helpen om water te drinken.
Als iets eten, of insuline toedienen niet werkt:
Als je suikerwaardes ook na het eten/glucose toedienen langdurig laag of hoog blijven, is het verstandig om met je arts of behandelaar te bellen.
Nog meer informatie over hypers vind je op diabetes.nl
Diabetes en 112 bellen
Als een hypo of hyper lang duurt, kun je flauwvallen of zelfs in coma raken. Dat is natuurlijk niet goed voor je gezondheid. Als je het bewustzijn verliest, moet er direct 112 worden gebeld. Zorg er dus voor dat jouw vrienden, familie en collega’s weten wat ze moeten doen als je flauwvalt. Ook als je moeite hebt met ademhalen, bel je direct 112. Dat kan namelijk wijzen op een zware hyper. Je adem kan daarbij naar aceton ruiken.
De gevolgen van hypo’s en hypers
Het is niet erg als je een keertje een hypo of hyper hebt, maar als je ze heel vaak hebt, kan dat negatieve gevolgen hebben voor je gezondheid. Als je bloedsuikerspiegel vaak te laag is (hypo’s) kan dat schade aan je zenuwstelsel opleveren. Daardoor heb je bijvoorbeeld vaker last van hoofdpijn, duizeligheid of bewustzijnsverlies. Een langdurig teveel aan glucose in je bloed (hypers) kan je bloedvaten beschadigen. Bovendien loop je, als je vaak hypo’s en hypers hebt, het risico dat je ze na verloop van tijd slechter voelt aankomen. Het is dan ook belangrijk dat je goed op je glucosewaardes let en op tijd actie onderneemt als je een hypo of hyper krijgt.